Alleenstaande bij bijstandsuitkering
In de Wet Werk en Bijstand wordt onder alleenstaande verstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien erbij een een van de bloedverwanten sprake is van zorgbehoefte (art. 4 lid 1 sub a Wwb).
Wanneer een ongehuwde een bijstandsuitkering aanvraagt, dient dus beoordeeld te worden of de aanvrager echt alleen woonachtig is, of in ieder geval geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, die niet een bloedverwant 1ste of 2de graad met zorgbehoefte is.