Voor de berekening van de hoogte en de duur van de bijstanduitkering, dient de periode waarover de uitkering wordt ontvangen juist te worden vastgesteld. Dit is niet altijd even eenvoudig, reden waarom we hier wat langer bij stilstaan. 

Hoofdregel

Als uitgangspunt wordt het recht op een bijstanduitkering per kalendermaand vastgesteld (artikel 45 lid 1 Wwb).

Uitzonderingen 

In sommige situaties geldt echter een uitzondering op dit uitgangspunt:

• Wanneer de bijstandsgerechtigde voor de aanvraag gedeeltelijk inkomen uit dienstbetrekking of een andere sociale uitkering ontving. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de bijstandsgerechtigde tot de 15de van de maand een WW-uitkering kreeg. Dan wordt de periode van de bijstandsuitkering vastgesteld vanaf de 16de van die maand
• Wanneer de bijstandsgerechtigde werk heeft gevonden dat de 15de ingaat. Dan zal het recht op bijstand tot de 15de worden vastgesteld. 

N.B. Wanneer de bijstandsgerechtigde binnen 30 dagen weer in de uitkering komt, wordt de eerdere bijstandsuitkering hervat en worden op basis van de gegenereerde inkomensten het recht op bijstand over de gewerkte periode vastgesteld

• Wanneer de bijstandsgerechtigde langer dan vier weken op vakantie gaat; voor het meerdere wordt de uitkering gestopt
• Wanneer iemand in korte periode een uitzonderlijk hoog inkomen heeft (bijv. freelance), zie artikel 45 lid 2 Wwb