Beoordelingskader aanvraag bijzondere bijstand

Het recht op bijzondere bijstand is geregeld in artikel 35 lid 1 Wwb:

"Onverminderd paragraaf 2.2 , heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid , en artikel 34, tweede lid , niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen."

Algemene eisen bijstandsuitkering

Gelet op de verwijzing naar paragraaf 2.2. (artikelen 11 t/m 16 Wwb) dient eerst het volgende te worden beoordeeld:

  • De aanvrager moet een in Nederland woonachtige Nederlander zijn, of een niet-Nederlander met een geldige verblijfstitel. De aanvrager moet als rechthebbende in de zin van artikel 11 Wwb kunnen worden aangemerkt
  • Geen van de uitsluitingsgronden van artikel 13 Wwb mag van toepassing zijn (bijv. niet in detentie, geen onttrekking aan vrijheidsstraf, jonger dan 18, etc.)
  • De bijstand moet bedoeld voor noodzakelijke kosten. Een niet-limitatieve opsomming van niet-noodzakelijke kosten vindt u in artikel 14 Wwb
  • De aanvrager moet geen beroep kunnen doen op een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 15 Wwb (bijv. AWBZ, Zvw, Wht, Wmo)
  • Indien op een van de voormelde gronden geen recht op bijstand zou bestaan kan op grond van artikel 16 Wwb toch bijzondere bijstand worden verleend bij zeer dringende redenen.

Vereisten bijzondere bijstand

Indien de aanvrager voldoet aan de algemene eisen ex artikel 11 t/m 16 Wwv voor het recht op een bijstandsuitkering, dienen vervolgens de vereisten voor het recht op bijzondere bijstand te worden beoordeeld:

  • Het moet gaan om noodzakelijke kosten
  • Die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden

Het moet gaan om kosten die niet worden geacht met de bijstandsuitkering zelf betaald kunnen worden, bijvoorbeeld uit de eigen middelen of door het afsluiten van een lening. Hierbij wordt opgemerkt dat het enkel hebben van schulden niet maakt dat de kosten ook voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.

Als leidraad voor kosten die uit de bijstandsuitkering betaald kunnen worden kan hierbij worden aangehouden dat kosten die iedereen heeft zoals eten, drinken, kleding, huur, gas, water, elektra, ziektekostenverzekering, aanschaf koelkast, wasmachine etc. behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan betaald dienen te worden uit de bijstandsnorm. 

Draagkracht en drempelbedrag

Gemeenten stellen zelf draagkrachtregels op waarbij de hoogte van de bijstand wordt afgestemd op de middelen waarover de aanvrager kan beschikken. Ook de ontvangen kinderbijslag, langdurigheidstoeslag, huurtoeslag, en het vermogen (onder de vrij te laten vermogensgrens) mag door de gemeente worden betrokken bij de vaststelling van de draagkracht.

 Naast de draagkracht mag de gemeente ook rekening houden met een drempelbedrag. In artikel 35 lid 2 Wwb is dienaangaande bepaald dat de gemeente de bijzondere bijstand kan weigeren indien de kosten binnne 12 maanden een bedrag van € 128,00 (1 januari 2014) te boven gaat.

Veel gemeenten hanteren echter geen drempelbedrag. 

 

Deel deze paginaShare on Facebook
Facebook
Tweet about this on Twitter
Twitter
Share on LinkedIn
Linkedin
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden